dinsdag 7 juni 2011

excursie schotsman







Excursie Schotsman  10-05-2011 georganiseerd door staatsbosbeheer voor de  vrijwilligers    van  sbb en andere  belangstellenden .


Excursieleider  Piet de Keuning met ondersteuning van Karel Leeftink  beide boswachter bij staatsbosbeheer .Waarbij Piet ons veel te weten liet komen over Grassen en schijngrassen , een wandelende enceclopedie J  , waarbij hij ons liet weten dat we niet alles hoefden te onthouden  maar hij wel wilde streven om ons anders naar graslanden te laten kijken  en als wij een 5% zouden onthouden zijn doel geslaagd was .
en  nog wat verhalen en wetenswaardigheden  die verteld werden


De twee voormalige recreatievelden aan de Schotsman zijn door SBB afgeplagd. Er werd gemaaid en de bovenste laag grond van 10 cm-15cm afgeplagd. Hierdoor kregen de daaronder rustende zaden van pioniersplanten weer de kans om te ontkiemen.
Vanuit de hoge zijde van het gebied loopt het kalkrijke grondwater naar het Veerse meer en komt op de lager gelegen gebieden als kalkrijke kwel omhoog op het afgeplagde terrein. Vanuit de lucht valt de zogenaamde zure regen en vanuit het Veerse meer komt zogenaamde zoute stuif uit het zoute meer over de voedselarme grond.
Dat maakt de Schotsman zou bijzonder omdat er door die omstandigheden pionierplanten van kalkarm, kalkrijke grond, zout/brak en zure omstandigheden groeien.


Natuurgrassen verdragen niet goed bemesting. Eiwitrijke grassen overwinnen bemesting en als er meer bemesting is en daardoor meer eiwitrijke grassen zullen deze de natuurgrassen verdringen.


Een opmerking over de zilte zegge:
distance (heeft afstand tussen de mannelijke en de vrouwelijke bloemaren. Behoort tot de zogenaamde katholieke zegge-soorten in tegenstelling tot de protestante zegge-soorten, waarbij de vrouwelijke en de mannelijke bloemaren dichtbij elkaar staan.)
en over twee andere zegges :
Zeegroene zegge: onderkant van het blad heeft huidmondjes
Zwarte zegge: bovenkant van het blad heeft huidmondjes
Deze huidmondjes zijn alleen met een sterke loep te zien J


Een weetje wat Piet ons vertelde is dat volgroeide planten die je moeilijker uit kan trekken  meerjarig zijn en volgroeide planten die makkelijk uit te trekken zijn voornamelijk eenjarig zijn


We kregen nog een natuurverhaal te horen over de duivelsbeet in het rietblad  ook leuk J
De duivelsbeet in het riet
In lang vervlogen tijden waren zowel God als de duivel tevreden met de wereld en hadden tijd over. Alhoewel ze niet de beste maatjes waren, konden ze elkaar wel dulden. Als ze zich verveelden zochten ze elkaar op en speelden een spelletje. Op een mooie zomerse dag gebeurde dit wederom, maar dit keer liep de ruzie uit de hand. Luister: De duivel had behoefte aan verpozing en daagde God uit voor een wedstrijdje 'wie de mooiste plant kon maken'. God overwoog lang welke plant het meest geschikt zou zijn om te winnen. De orchidee was natuurlijk wel een hoogstandje, maar een kastanjeboom vol prachtige bloeiende kaarsen zou één enkele orchidee overtreffen. Een weide vol bloeiende rode klaprozen zou wellicht een betere keuze zijn. Na veel wikken en wegen besloot hij om een zomers graanveld te scheppen met volle tarwearen, goudgeel glanzend in de zon en golvend in de wind. God bekeek zijn graanveld en was tevreden.
De duivel piekerde nog langer over een juiste keuze en besloot uiteindelijk om een rietveld in het water te creëren. De duivel bekeek zijn rietveld, de glanzende paarsbruine pluimen sloom wuivend in de zomerbries, met schitterende velden diep roodbruine en paarse kleuren in de zon. En de duivel was tevreden. God bekeek het resultaat van de duivel en zei dat het een prachtig stukje vakmanschap was, dat het prachtig was om het rietveld bij avondzon te zien wuiven. De duivel complimenteerde God over zijn prachtige gouden graanveld. Maar ze vonden alle twee dat ze het beste waren en kwamen er niet uit wie had gewonnen. Tenslotte bedachten ze dat een scheidsrechter moest beoordelen wie de mooiste velden had geschapen. Gezamenlijk besloten ze een mens te vragen als scheidsrechter op te treden.
De vrouw was diep onder de indruk van de prachtige wuivende velden. Ook zij kwam tot de conclusie dat ze even mooi waren. Maar God en de duivel wilden een winnaar, een beslissing. De vrouw dacht diep na en zei tenslotte dat ze even mooi waren, maar omdat de goudgele graanvelden ook het voedzame graan voortbrachten, riep ze God tot winnaar uit.
De duivel kon niet tegen zijn verlies en was in eerste instantie verbijsterd. Daarna ontstak hij in razernij en beet in alle rietstengels. Zo beet hij duizenden duivelsbeten, die we tot op de dag van vandaag kunnen zien. Let op het smalle blad, in het midden zit de 'duivelsbeet', drie kleine puntjes. En dankzij deze duivelsbeten kunnen wij Riet onderscheiden van de andere soorten uit de grassenfamilie die op riet lijken.  



We kwamen ook diverse  orchids, rupsen  en  vlinders tegen en een bruine kikker, ik heb hierna de diverse soorten planten  , vlinders en bloemen die we tegengekomen zijn op de schotsman anders dan grassen en schijngrassen zoveel mogelijk proberen te verwoorden .


Kleine ratelaar – Rhinanthus minor L
De geslachtsnaam rhinanthus is afgeleid van twee griekse woorden .Rhinos = neus  en anthos = bloem  neusbloem dus J dit slaat op de neusvormige bovenkant van de bloem.
Kleine ratelaar is een halfparasiet, ze groeit op vooral op grasachtigen maar ook op kruiden .De gastheerplant gaat niet dood , maar zal niet zo groot worden als zijn soortgenoten.Kleine ratelaar komt veel voor in de duinen.Ze groeit vooral op matig droge,kalkrijke grond.Je kunt haar vinden op dijken,heiden, rivierduinen,duinvalleien en graslanden.Ze houd van een lage open grasmat en is kenmerkend voor het oude zeedorpen landschap.
De bloei is van mei tot september met tros of aarvormige tros als bloeiwijze  in de vorm van lipbloem De bloemkleur : geel en/of paars,violet,purper of lila.


Kruipende boterbloem – Ranunculus repens L
Kruipende boterbloem is de meest algemeen voorkomende boterbloem in Nederland , ze kan goed tegen betreding.
Met haar snelgroeiende bovengrondse wortelstokken(stolonen) kan kruipende boterbloem in korte tijd een groot gebied beslaan.
Ze is niet kieskeurig ten aanzien van de bodemsamenstelling en de vochtigheid.
De bloei is van mei tot juli bloeiwijze: gesteeld alleenstaand  vorm bloem: stervormig,
Met gele bloemkleur.
Een bijzonder kenmerk:zacht behaard blad.


Knolboterbloem – Ranunculus bulbosus L.
In Nederland algemeen voorkomend , het onderste deel van de stengel van de knolboterbloem is verdikt zodat het op een knol lijkt.
Ze groeit meestal tussengrassen op zonnige,droge plaatsen.
Een geschikte groeiplek is een matig voedselrijke bodem die niet te vaak word bemest.
Knolboterbloem is licht giftig.
De bloei is van april tot juni bloeiwijze: gesteeld alleenstaand  vorm bloem: stervormig,
Met gele bloemkleur.
Een bijzonder kenmerk:zacht behaard blad.


Gewone vleugeltjesbloem – Polygala vulgaris L
Gewone vleugeltjesbloem heeft een voorkeur voor schrale,gesloten,grazige vegetaties,maar groeit ook op veel andere plaatsen. Komt meeste voor in duinstreken
Op kalkarme grond staat ze tussen de overgang van droge en vochtige plaatsen.
Gewone vleugeltjesbloem groeit op kanaaldijken,in bermen,heidevelden,schraallanden en in de duinen .
Als je gewone vleugeltjesbloem vind  staan er vaak ook andere zeldzame planten.
De bloei is van mei tot juli bloeiwijze: tros of aarvormige tros vorm bloem:buisvormig,
Met witte of blauwe of rode ,rose bloemkleur.
Kenmerk: in de duingebieden minder zeldzaam , andere gebieden vrij zeldzaam tot zeldzaam.


Grote keverorchis – Listera ovata(L) R.Br.
In Nederland vrij zeldzaam behalve in Zuid-Limburg.
Je vindt haar langs de kust en op de hoge zandgronden.
Je treft grote keverorchis  voornamelijk langs bosranden en in struikgewas.
Daarnaast groeit ze ook in duinvalleien,vochtige heiden,in schrale graslanden en langs spoordijken.
Ze staat op een niet te schaduwrijke tot zonnige plaats,oop een vochtige niet  te voedselrijke bodem, ze verdwijnt bij ontwatering.
Ze kan standhouden als de groeiplaats dichtgroeid .
Als je haar dan ook vindt in een nat bos of struikgewas waar ook heide in de buurt groeit, heb je te maken met een gebied waar vroeger een soortenrijk schraal grasland was. Op deze plaats is het herstel van dit type grasland mogelijk.
De bloei is van mei tot juni bloeiwijze: aar of aarvormige tros vorm bloem:orchideebloem
Met gele of groene bloemkleur.


Addertong – Ophioglossum vulgatum L
In Nederland is ze erg zeldzaam meeste kans in duinstreek en waddeneilanden.
Addertong is gebonden aan vochtige standplaatsen.
Je kunt haar vinden in duinvalleien,rietlanden,afgravingen,bossen en schrale gebieden.
Ze houd van voedselarme bodems die een beetje zuur zijn,en de bodem mag een beetje brak zijn.
De bloei is van mei tot juli bloeiwijze: sporangia ,
Een plant zonder stengel of stam en vlezig blad.
Biotisch: meerjarige kruidachtige plant een sporeplant  vrucht: sporen.

Watermunt – Mentha aquatica L
In Nederland Alegemeen voorkomende oeverplant, alleen op voedselarme zandgronden is zij vrij zeldzaam, wel is ze tolerant voor zout zodat je haar ook  kunt aantreffen in natte duinvalleien.
Uit de bladeren van watermunt kunnen stoffen gewonnen worden die de galwerking kunnen stimuleren en diarree kunnen remmen.
Ze heeft een doordringende muntgeur.
De bloei is van juli tot eerste vorst,  bloeiwijze: bundel of krans ,vorm bloem:lipbloem
Met paars, violet, purper of lila bloemkleur.


Watercrassula: een plant vermoedelijk  uit een aquarium op de schotsman terecht gekomen
Deze plant is geen inheemse soort en probeert men te bestrijden want het overwoekerd  alles  waardoor de inhemse planten ten onder gaan .


Icarusblauwtje - Polyommatus icarus
Het icarusblauwtje is een veel voorkomende vlindersoort. Het lijkt op het esparcetteblauwtje, maar onderscheidt zich van deze door twee wortelvlekken op de onderkant van de voorvleugels. Het komt voor op de meeste typen graslanden, van vrij droge schrale graslanen tot matig vochtige hooilanden. Het vrouwtje zet de eitjes af op veel soorten vlinderbloemigen, onder andere Lotus corniculatus (gewone rolklaver). De rups voedt zich met de bladeren. Ze wordt veelvuldig bezocht door mieren van de geslachten Lasius , Formica , Myrmica , Tapinoma en Plagiolepis . Als ze halfvolgroeid is, kan ze in de strooisellaag overwinteren.


De Sint-Jansvlinder - Zygaena filipendulaeFamilie:bloeddrupjes (ZYGAENIDAE)
KenmerkenVoorvleugellengte: 15-19 mm. Een bloeddrupje met zes rode vlekken op de voorvleugel: de rode vlek aan de vleugelbasis is gescheiden door een ader en telt voor twee. Er komt ook een afwijkende vorm voor met gele vlekken en een gele achtervleugel
.HabitatBloemrijke graslanden, wegbermen, kalkgraslanden, weilanden, brede bospaden en duinen.WaardplantenGewone rolklaver en moerasrolklaver.
Vliegtijd en gedrag:Eind mei-eind augustus in één generatie. De vlinders bezoeken bloemen van onder andere distels. De mannetjes maken patrouillevluchten, op zoek naar onbevruchte vrouwtjes.LevenscyclusRups: september-juni. De rups overwintert één-, soms tweemaal en verpopt zich in een cocon, die goed zichtbaar tegen een grasstengel of een andere plant is aangebracht.Een gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.
sint-jacobsvlinder -  (Tyria jacobaeae)
Familie:beervlinders (ARCTIIDAE)
KenmerkenVoorvleugellengte: 17-23 mm. Een opvallende verschijning door de zwarte voorvleugel met twee rode stippen langs de achterrand en zowel langs de voor- als langs de binnenrand een rode streep. De achtervleugel is rood met zwarte randen.
VoorkomenEen gewone soort die verspreid over het hele land voorkomt.
HabitatVooral duinen en heiden; ook andere open plaatsen zoals bosranden, moerasachtige gebieden en tuinen.
WaardplantenJakobskruiskruid en andere soorten kruiskruid.Vliegtijd en gedragBegin april-half augustus in één generatie. De periode waarin de vlinders uitkomen is vrij lang, zodat vlinders en rupsen tegelijkertijd kunnen voorkomen. De vlinders vliegen overdag en zijn gemakkelijk te verstoren. Ze komen ´s nachts op licht.
LevenscyclusRups: juli-september. De opvallende oranjegeel met zwarte (zebra)rupsen zitten overdag open en bloot op de waardplant. Ze eten vooral de bladeren en de bloemen; als er erg veel rupsen bij elkaar zitten, laten ze slechts een kale stengel over. De soort overwintert als pop in een losse cocon in de grond.


Bruine kikker - Rana temporaria  
De bruine kikker is een van de algemeenste amfibieën. Vrijwel alle landschapstypen worden door deze soort bevolkt. Ook wat betreft de voortplantingswateren is hij niet kritisch. Deze variëren van zeer klein tot groot en van stilstaand tot licht stromend. De soort zet in het vroege voorjaar in een heel korte periode het dril af, waardoor op het einde van de lente al volop jonge dieren kunnen rondlopen. De bruine kikker is in ons land zeer ruim verspreid en niet bedreigd.

Kruipwilg – Salix repens L.
De kruipwilg is de kleinste wilgensoort van Nederland. Zijn takken strekken laag over de grond uit , zo komt hij aan zijn naam.
In Nderland groeit hij bijna overal ,maar staat het meeste in de struwelen van de zeeduinen, kruipwilg kan goed tegen stuivend zand .
Kruipwilg is een bedreiging voor het grasland. Zonder beheer wordt het door de successie uiteindelijk allemaal bos.
De bloei is van april tot mei bloeiwijze: katje
Op de volgende delen heb ik  het riet, zeggen, russen en biezen  een beetje uitgewerkt
Beginnende met de zegge’s.


Moeraszegge - Carex acutiformis Ehrhart
Moeraszegge groeit in moerassen, ,natte loofbossen,drassige gras en hooilanden,op oevers en in ondiep water.
Verdraagt wisseling in waterstanden en voorkeur voor voedsel -en basenrijke omgeving,kan in tegenstelling tot soortgenoten ook op relatief droge plaatsen groeien.
Bloeit mei-juni ,  bloeiwijze:aar,zegge bloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 3
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met ruw stengeloppervlak en scherpdriekantige stengeldoorsneden massieve kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje


Oeverzegge - Carex riparia Curtis
Oeverzegge groeit vooral in gebieden met laagveen en klei , heeft een natte ,voedselrijke standplaats nodig, heeft voorkeur voor  kleistreken en in een zwak brak milieu,
De bladschijven staan stijf omhoog en buigen haast niet door.
Bloeit mei-juni ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 3
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met ruw stengeloppervlak en scherpdriekantige stengeldoorsneden massieve kern en kan tot een halve centimeter in doorsnede worden.
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.


Drienervige zegge - Carextrinervis’Degland
In europa een bedreigde soort  met uitzondering van Nederland , is in Nederland een gewone duinplant  in duinvalleien , komt ook voor in een klein aantal zandstreken (Veluwe en Drente),
Is te vinden op plaatsen waar aanzienlijke wisselingen van de waterstand  plaatsvinden,zowel op plaatsen die nooit droogvallen als plaatsen die nooit onder water komen  ,komt meeste voor in zure en kalkarme milieus , kan zout in beperkte mate verdragen  , kan wel goed bestand tegen overstuiving , kan zelfs in droog open zand groeien doordat de  onderste delen altijd contact houden met het grondwater.
Bloeit juni-juli ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 2
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand of opstijgend, met glad en kaal stengeloppervlak en stompdriekantige stengeldoorsneden massieve kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.




Zeegroene zegge - Carex flacca Schreber
Komt voor in Zeeland , Zuid-Limburg en het waddengebied,
Groeit in graslanden en duinvalleien  en op een vochtige,leem-of kalkhoudende bodem met veel basen , de aanwezigheid geeft aan dat het gebied niet bemest is , bij bemesting word het vrijwel gelijk verdrongen door snelgroeiende grassen.
Bloeit mei-juni ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 3
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en stompdriekantige stengeldoorsnede en massieve kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.


Zwarte zegge - Carex nigra(L)’Reichard
De term nigra in de naam slaat op de urntjes die aan de top zwart aanlopen, in Nederland vrij algemeen behalve op klei.
Voorkeur voor vochtige schrale hooi-en graslanden, duin valleien en veenmoerassen
Met natte,zure voedselarme bodem, op drogere plaatsen word de halm slechts een centimeter of 10 hoog , terwijl deze op natte plaatsen tot wel een halve meter hoog kunnen worden.
Als zwarte zegge zich gevestigd heeft kan ze vele veranderingen als verdrogen van de bodem,
Stijging van de waterstand  en bemesting   weerstaan .
Bloeit april-juni ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 2
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak of ruw stengeloppervlak en scherp driekantige stengeldoorsnede en massieve kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.



Valse voszegge – Carex otrubae(Heuffel)A.Kerner
Wordt vooral gevonden aan natte waterkanten op veen en kleigrond en drassig grasland .
Groeit meestal in dichte pollen en is lichtgroen van kleur ,groeit op voedselrijke plaatsen en mijd sterke zure grond.
Verdraagt meer zout dan andere zegge soorten  met uitzondering van zilte zegge en kwelderzegge.
Vooral te vinden in overangen van oever naar ruigtevegtatie en weilanden die ’s winters  onder water staan  en niet te zwaar begraasd en gemaaid worden.
Bloeit mei-juni ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 2
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak of ruw stengeloppervlak en scherp driekantige stengeldoorsnede of gevleugeld en massieve kern
De wortel heeft geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.


Zilte zegge – Carex distance L.
Zilte zegge komt voor in brakke tot zilte omgevingen  en vrij algemeen in het deltagebied en het waddengebied.
Groeit op  vochtig , slib houdend zand  en op open tot grassige plaatsen op klei ,zilte strandvlakten, brakke duinvalleien en vochtige grassige plaatsen  nabij de kust .
Bloeit mei-juni ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 3
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en stompdriekantige stengeldoorsnede en massieve kern
De wortel heeft geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.


Geelgroene en Dwerg zegge – Carex oederi Retzius
De 2 soorten zijn heel moeilijk uit elkaar te houden en zijn vrijwel indentiek
Ze zijn beide vrij zeldzaam  waarbij dwergzegge voornamelijk in de duinen voorkomt en geelgroene zegge meer in het binnenland .
Groeien op zonnige plaatsen tussen planten die laag blijven , op vochtige bodem bestaande uit :zand,leem en veen  waarbij de geelgroene zegge ook voorkomt op rivierklei en löss.
Bloeit mei-juli ,  bloeiwijze:aar,zeggebloem, Gereduceerde bloembladen met 3 meeldraden en 1 stijl stempels per stijl 3
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
 Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
Enkelvoudigblad, bladstand in drie rijen stengelomvattend tot half stengelomvattend ,
Bladvorm lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand
Parallel nervig zonder bladsteel en steunblaadjes met een schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en stompdriekantige stengeldoorsnede en massieve kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,eenslachtig en eenhuizig, vrucht eenzadige dopvrucht,noot of nootje.

Deel2 excursie schotsman 10-05-2011
 Riet en grassen die we tegenkwamen

Riet-phragmites australis (cavanilles) Steudel
Riet komt voor over de gehele wereld , maar met het zwaartepunt op de gematigde gebieden

Het groeit  langs oevers  in voedselrijkwater aan de rand van vochtige akkers , spoordijken , natte bossen  maar  ook in de duinen , riet stelt hoge eisen aan haar kiem en vestigingsmogelijkheden, de kiemplek mag niet te droog en niet te nat zijn en liefst een zanderig substraat .
Als het eenmaal gevestigd is  dan breid ze zich door bovengrondse en ondergrondse uitlopers snel uit en verovert in korte tijd grote oppervlakten.
Het word gebruikt voor bind en vlechtwerk en dakbedekking en tevens als oeverbescherming .verschil met rietgras  is  dat het geen tongetje heeft als grassen maar een borsteltje bij aanhechting van blad .
Bloeit juli-oktober ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem geel en/of paars,violet,purper of lila,
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon langer dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 2-3 meeldraden en 2 stempels per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit een wortelstok  .
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant,een/tweeslachtig in 1 bloeiwijze,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.

Kropaar – Dactylis glomerata L
Kropaar is een 15-140 cm hoog gras met een blauwgroene kleur, in de winter is de kleur van de pollen nog opvallend groen .
Krophaar is met stekelhaar bezet waardoor het ruw aanvoelt .
In Nederland is het en van de gewoonste grassoorten  en wordt steeds meer als voedergras gebruikt .
Groeit op vochthoudende tot vrijdroge en voedselrijke grond .
Voorkomen in oa. Bermen,weide en hooiland en in boomgaarden.
Bloeit mei-augustus ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon langer dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en rolrond of scherp tweekantig stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig in 1 bloeiwijze,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Kamgras – Cynosurus cristatus L
Opvallend aan kamgras is haar smalle, kam vormige aarpluim.
Kamgras is vrij algemeen in Nederland .
Een weidegras wat van een beetje voedselrijke en en vochthoudende bodem houdt.
Ze groeit op verschillende soorten grond maar heeft voorkeur voor kleigrond.
Voor de bloei is het goed voedergras  vooral in trek bij schapen  de hoogte is meestal 50cm en behalve in weilanden kom je het tegen langs vochtige bospaden,in bermen en klei- en leemgroeven.
Bloeit juni-juli ,  bloeiwijze:aar of aarpluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon langer dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Gewoon reukgras – Anthoxantum odoratum L
Is een algemene soort in Nederland , en komt voor op schrale graslanden, bossen,duinvalleien en moerassen.
Het groeit  op een niet  te voedselrijke bodem, het bevat (zoals meerdere grassoorten) de stof cumarine  een geurstof die vrijkomt tijdens drogen tot hooi
Veevoer met reukgras is goed voor de spijsvertering  en het word gebruikt in medicijnen  tegen reuma en een betere bloedsomloop.
Bloeit april-juni ,  bloeiwijze:aar of aarpluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem bruin en/of groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon korter dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 2 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Rood zwenkgras – Festuca rubra L
Roodzwenkgras heeft een bladschede die donkerbruin verkleurd is  en de aartjes  zijn geelachtig tot paars , zeer algemeen in Nederland
Een echte grasland plant die op vele bodemsoorten  en graslanden voorkomt  verdraagt veel behalve zware bemesting .
De bladschijfvorm is dunner en smaller dan bij duinzwenkgras
Verschil met draadzwenkgras is de vorm van de pollen die breed zijn  en bij draadzwenkgras zijn de pollen onderaan smal  en  de aanwezigheid van wortelstokken
Bloeit mei-augustus ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem bruin en/of paars,violet, purper of lila
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon langer dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand , met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.wel wortelstokken
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Straatgras – Poa annua L
Straatgras doet zoals haar naam eer aan want het groeit overal tussen de straatstenen  in Nederland zeer algemeen .
Het groeit op sterk betreden plaatsen in graslanden op muren tussen straatstenen  en bij bebouwing  het word ook gebruikt voor sportvelden
Is een pioniersplant  op zeer voedselrijke bodems komt niet voor  bij zout en brak grondwater
Bijzonder is dat het de levenscyclus in 14 dagen kan voltooien  zo kunnen er per seizoen vele generaties achter elkaar voorkomen  het word door de geringe afmetingen snel weggeconcurreerd door andere hoger groeiende planten.
Bloeit januari- december ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem bruin en/of groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon langer dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse /of stompe top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand /of opstijgend  /of bovengronds liggend met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Gewone Witbol(gestreepte witbol )– Holcus lanatus L
De naam witbol komt van de wit pluimige bloeiwijze ,die ze alleen heeft als ze op half beschaduwde plaatsen groeit , anders kleurt de pluim roze tot purper.
In Nederland is het de meest voorkomende grassoort , de plant stelt heel weinig eisen aan het substraat en kan goed tegen allerlei storingen in het terrein.
Daardoor vindt je haar buiten de hooilanden  en lichte bossen ook massaal in wegbermen.
Ze groeit op een vochtige tot natte  voedselrijke bodem.
Kan niet tegen langdurige overstromingenzoals in de uiterwaarden.
De gewone witbol is volledig behaard hierdoor voelt ze fluweel zacht aan .
En de naam gestreepte  komt  door de onderkant wortel die doet denken aan ouderwetse heren pyama broek met streepjes.
Bloeit mei- september ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem wit en/of paars,violet, purper of lila en/of groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon korter dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
Bijzondere kenmerken: zacht behaard of gewimperd blad
De stengel groeit rechtopstaand , met behaard stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Struisgras – Agrotis cappilaris L
Struisgras is een zomergras dat  in Nederland zeer algemeen verspreid groeit op droge zandgronden en bossen met voldoende licht.
Ze staat vooral op zwak zure bodems, en je kan haar vinden in fijn gestructureerde graslanden met een heleboel grassoorten waar je dan weinig kruidachtige planten vind als distel,kaasjeskruid of klis.
Je kunt haar herkennen aan lange bruingeschubde wortelstokken die vaak tot donkere vezels verweerd zijn , doordat de soort bijzonder vel stengels en bladeren vormt ontstaat een dichte grasmat.
Ze kan goed tegen droogte en herstelt snel van beschadigingen  en kan zich na verloop van tijd zelfs aanpassen aan zware metalen in de bodem.
Het word veel gebruikt voor gazons.
Bloeit juni- augustus ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem paars,violet, purper of lila en/of groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon korter dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en 1 stempel per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand of opstijgend of bovengronds liggend met gladde en kale stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit wortelstok
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Fioringras – Agrostis stolonifera L
Het woord ‘stolonifera’in de wetenschappelijke naam van fioringras betekent ‘wortelspruitend’ Deze grassoort breid zich uit door het vormen van lange uitlopers die op de knopen nieuwe wortels vormen.
In Nederland is het een algemeen voorkomende soort , je vindt haar in vochtige bossen, op schorren en op open plekken met een voedselrijke en vochtige bodem.
In de loop van de zomer vormt ze een grote hoeveelheid bladeren en stengels waardoor een dichte grasmat ontstaat , het is goed te gebruiken als gazongras.
Bloeit juni- september ,  bloeiwijze:pluim,grasbloem tweezijdig symmetrisch, kleur bloem wit en/of paars,violet, purper of lila en/of groen
Bloembladen: kelk en kroon met 2 kroonbladeren kroon niet vergroeid
Kroon korter dan kelk en 2 kelkbladeren
Stijlen 2 met 3 meeldraden en  2 stempels  per stijl.
Bladstand is in 2 rijen enkelvoudig blad , bladvorm: lijn tot lintvormig met spitse top en gave rand .
De bladvoet is heel of half stengelomvattend  parallel nervig  geen bladsteel en geen steunblaadjes, met schede aan de bladvoet.
De stengel groeit rechtopstaand of opstijgend of bovengronds kruipend met glad en kaal stengeloppervlak en rolronde stengeldoorsnede en holle kern
De wortel bestaat uit geen speciale wortelvorm.
Biotisch :  meerjarige grasachtige plant, tweeslachtig ,bovenstandig vruchtbeginsel en  vrucht is graanvrucht.


Excursie schotsman  deel3  10-05-2011
Hier volgen de russen   die we tegenkwamen

Zomprus – Juncus articulatus L
Zomprus is in Nederland  algemeen  voorkomend alleen zuid-limburg komt het minder vaak voor .
Vermoedelijk is het ontstaan als een bastaard van veldrus en een vorm van alpenrus .
Het groeit op open en zonnige plaatsen die in de winter en in het voorjaar  met water verzadigd zijn of onder water staan. Aan de oppervlakte is het bodemwater voedselarmer dan in de ondergrond  je kan het vinden op  nauwelijks of niet bemest  zand ,leem klei en veen .
Het is een van de eerste planten die op kale grond staan  en ze vestigd zich hier snel zodra er Andere planten bijkomen zie je haar weer veel minder .
Zomprus verdraagt zout waardoor je haar in een brak milieu kan tegenkomen.
Bloeit juni-september met bloeiwijze : schroef/of sikkel/of tuil / of speer
De bloemkleur is bruin  in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 6 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is priemvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
Bijzonder kenmerk:de zomprus heeft in het blad schotjes die je kan voelen door er overheen te wrijven.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand of opstijgend  met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is rolrond  en de kern massief
De wortel  is een wortelstok
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.


Pitrus – juncus effusus L
Pitrus is en lichtminnende soort die je vooral kan vinden op plaatsen waar de waterstand  erg schommelt .
Het komt over de gehele wereld voor  maar nooit ver in het binnenland  in Nederland is het de meest voorkomende soort onder de russen groep.
Het heeft een voorkeur voor  een arme natte ,zure bodem en verdraagt verstoringen door mens en dier goed  ze houd niet van fosfaatrijke bodems
een leuk weetje  is dat de massieve kern bestaat uit een poreus materiaal een lontje  als je de buitenschaal afpelt  kan je dit lontje eruit nemen en  vroeger gebruikten  de mensen het als lontje voor olielampjes.
Bloeit juni-augustus met bloeiwijze : hoofdje /of bundel /of krans  /of schroef/of sikkel
De bloemkleur is bruin /of groen in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 3 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is lijn- totlintvormig /of priemvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is rolrond  en de kern massief
De wortel  heeft geen  speciale wortelvorm
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.


Zilte rus – Juncus gerardi loisel
Zilte rus komt in Nederland  veel voor in het waddengebied ,het deltagebied  en soms langs de kust .
Ze groeit op zoute of brakke, natte grond  zoals schorren
Van de russen kan zilte rus het beste tegen zout  daarom is het de enigste rus die veel op schorren groeit .
Als je haar in de polder tegenkomt geeft dit aan dat het grondwater van de polder zout bevat .
Bloeit juni-augustus met bloeiwijze : tuil / of speer
De bloemkleur is bruin en/of groen in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 6 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is lijn tot lintvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is rolrond  en de kern massief (poreus)
De wortel  is een wortelstok
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.


Greppelrus – Juncus bufonius L
Greppelrus is in Nederland  vrij algemeen, ze groeit op plaatsen die plotseling over een groot oppervlakte kaal zijn  en op een bodem die vochtig en sterk verdicht is .
Ze komt voor op verschillende soorten grond , behalve puur veen en zware klei.
Haar voorkeur ligt bij kalkarme tot kalkloze en stikstofhoudende tot stikstofrijke zand en leemgrond.
Als je haar aantreft op voedselarme plaatsen dan wil dit zeggen dat de plek met meststoffen verrijkt is , ze komt ook voor in erg vochtige moestuinen en akkers.
Het verschil met zilte greppelrus is dat zilte greppelrus wat beter tegen zout kan.
Bloeit juni-augustus met bloeiwijze : tuil / of speer
De bloemkleur is bruin en/of groen in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 6 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is lijn tot lintvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is rolrond  en de kern massief (poreus)
De wortel  is een wortelstok
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.


Tengere Rus – Juncus tenuis willdenow
Tengere rus is van oorsprong uit Noord-Amerika afkomstig en heeft zich in de 19e eeuw in europa gevestigd, de eerste vondsten zijn in Nederland  rond 1820 gedaan.
Tengere rus is een lichtminnende soort die je vooral vind op plaatsen waar de waterstand erg schommelt en verdicht is, ze houd niet van fosfaat rijke bodems
Bloeit juni- september met bloeiwijze : schroef of sikkel tuil / of speer
De bloemkleur is bruin in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 6 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is lijn tot lintvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is rolrond  en de kern massief
De wortel  geen speciale wortelvorm
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.


Zeegroene rus – juncus inflexus L
Zeegroene rus dankt haar naam aan de blauwgroene kleur.
Ze komt algemeen voor in het deltagebied.
Zeegroene rus kan niet tegen zure omstandigheden  en staat op voedselarme en en stikstofrijke plaatsen op klei, kalkhoudend leem , kalkrijk duinzand of krijt.
Ze kan goed groeien op grond die door tijdelijk of blijvend hoogwater arm is aan zuurstof.
Je treft haar aan langs waterkanten, op vochtige weilanden, aan slootkanten en bij wegen en afgravingen.
Bloeit juni- augustus met bloeiwijze : hoofdje of schroef of sikkel
De bloemkleur is bruin of groen  in de vorm: stervormig of grasbloem radiair symetrisch.
De bloembladen  : bloemdek  met 6 bloemdekbladen en niet vergroeid bloemdek
1 stijl met 6 meeldraden en 3 stempels per stijl
het blad :
bladstand verspreid  met enkelvoudig blad  de bladvorm is lijn tot lintvormig of priemvormig met spitse top  en gave rand , de voet is stengelomvattend /of half stengel omvattend  en parallelnervig zonder bladsteel en geen steunblaadjes  en met een schede aan de bladvoet.
De stengel :
Groeirichting  rechtopstaand met een glad en kaal stengeloppervlak
De doorsnede is geribt en de kern massief
De wortel  geen speciale wortelvorm
Biotisch :
Meerjarige grasachtige plant tweeslachtig  met bovenstandig vruchtbeginsel en een doosvrucht.

Excursie schotsman 10-05-2011 deel4
De biezen die we tegenkwamen.


Slanke waterbies – Eleocharis uniglumis (link) Schult
Slanke waterbies lijkt veel op gewone waterbies , maar is minder fors.
Daarnaast kun je haar onderscheiden van gewone waterbies aan haar rode scheden en het onderste onvruchtbare kafje van haar bloeiwijze.
Dit kafje omsluit de stengel helemaal, gewone waterbies heeft aan de basis van haar bloeiwijze  2 onvruchtbare kafjes die elk de stengel maar half omsluiten.
In Nederland is de slanke waterbies vrij algemeen in de kuststreken.
Slanke waterbies heeft een voorkeur voor vochtige tot drassige, tamelijk voedselrijke klei of zandgrond.  Ook op veen tref je haar soms aan
Ze groeit in drassige weilanden, vochtige duinvalleien, trilveenmoerassen en aan de rand van schorren.
Bloem:
Bloei van mei tot augustus bloeiwijze: aar  bloemkleur: bruin en/of groen
Bloemvorm: grasbloem  , radiar symetrisch
Bloembladen: bloemdek niet vergroeid  met 4-5 bloemdekbladen
3 meeldraden 1 stijl en 2 stempels per stijl.
Blad:
Bladstand verspreid  met enkelvoudig blad, bladvorm: lijn-tot lintvormig of priemvormig
Met stompe top en gave rand
Blad voet stengel - tot half- stengel omvattend , parallelnervig zonder bladstelen geen steunblaadjes , met schede aan bladvoet
Stengel:
Groeirichting: rechtopstaand met glad en kaal oppervlak
Doorsnede Rolrond of stomp twee kantig  en massieve kern
Wortel is wortelstok
Biotisch:
Meerjarige, bladloze plant of grasachtige plant, tweeslachtig met bovenstandig vruchtbeginsel.
Vrucht: eenzadige dopvrucht,noot of nootje


Ruwe bies – Schoenoplectus tabernaemontani
Ruwe bies is in Nederland langs de kust vrij algemeen.
Ze word wel aangeplant als oeverbeschermer en voor het snijden van biezen die voor stoelzittingen gebruikt worden.
Je vindt ruwe bies langs oevers, in jonge duinplassen en rietlanden.
Ze groeit vooral in brakke wateren en is daar een belangrijke verlandingsoort
Ze behoorde vroeger tot het geslacht Scirpus maar is door nieuwe inzichten in taxonomie ingedeeld in een nieuw geslacht , schoenoplectus waaronder ook de mattenbies en andere soorten valt.
Bloem:
Bloei van juni tot  eerste vorst bloeiwijze: aar  bloemkleur: bruin en/of groen
Bloemvorm: grasbloem  , radiar symetrisch
Bloembladen: bloemdek niet vergroeid  met 4-5 of 6 bloemdekbladen
3 meeldraden 1 stijl en 2 stempels per stijl.
Blad:
Bladstand verspreid  met enkelvoudig blad, bladvorm: lijn-tot lintvormig of priemvormig
Met spitse top en gave rand
Blad voet stengel - tot half- stengel omvattend , parallelnervig zonder bladstelen geen steunblaadjes , met schede aan bladvoet
Stengel:
Groeirichting: rechtopstaand met glad en kaal oppervlak
Doorsnede Rolrond en massieve kern
Wortel is wortelstok
Biotisch:
Meerjarige, bladloze plant of grasachtige plant, tweeslachtig met bovenstandig vruchtbeginsel.
Vrucht: eenzadige dopvrucht,noot of nootje


Gewone Veldbies – Luzula campestris (L) DC
In Nederland is gewone veldbies algemeen voorkomend.
In veen en klei gebieden is ze vrij zeldzaam .
Ze kan zicht uitbreiden  met zandtransporten.
Je vindt haar in schrale graslanden op een droge en voedselarme grond .
Maar je kan haar ook aantreffen in grazige heiden,duinen, lichte loofbossen en houtwallen en soms in een onbemest gazon.
Gewone veldbies houd van de volle zon en kan redelijk goed tegen droogte.
Wanneer je haar ziet op leem,löss of veen duid dit op verschraling en/of verdroging van de grond .
Bloem:
Bloei van maart tot  mei bloeiwijze: tuil of speerbloemkleur: bruin of groen
Bloemvorm:stervormig of grasbloem  , radiar symetrisch
Bloembladen: bloemdek niet vergroeid  met  6 bloemdekbladen
6 meeldraden 1 stijl en 3 stempels per stijl.
Blad:
Bladstand verspreid  met enkelvoudig blad, bladvorm: lijn-tot lintvormig of lancetvormig
Met spitse top en gave rand
Blad voet stengel - tot half- stengel omvattend , parallelnervig zonder bladstelen geen steunblaadjes , met schede aan bladvoet
Bijzondere kenmerken: gewimperd
Stengel:
Groeirichting: rechtopstaand met glad en kaal oppervlak
Doorsnede Rolrond en massieve kern
Wortel is wortelstok
Biotisch:
Meerjarige, bladloze plant of grasachtige plant, tweeslachtig met bovenstandig vruchtbeginsel.
Vrucht: doosvrucht

Geen opmerkingen:

Een reactie posten